In de geheimzinnige, vochtige oerwouden van Nieuw-Guinea wemelt het van de krokodillen, levensgevaarlijke slangen, kannibalen en koppensnellers.
Don Richardson, een jonge Canadese zendeling, waagde zich in 1962 met zijn vrouw in dit ongastvrije gebied, om er te gaan leven te midden van een stam met
een raadselachtige en barbaarse cultuur. Het jonge paar was zo moedig dat ze hun eigen leven durfden riskeren en verdiepte zich in de gewoonten en het
geloof van de stam, waardoor ze voor de angstaanjagende vraag kwamen te staan: wat kan het evangelie van Jezus Christus voor invloed hebben op
barbaren die de schedel van hun slachtoffer als hoofdkussen gebruiken, die er een eer in stellen hun vijanden te misleiden en te verraden in plaats van
hen te vergeven en lief te hebben.